Meest gebruikte spreekwoorden

 

A
– Wie A zegt moet ook b zeggen.
– De Aanhouder wint.
– Niet geschoten is altijd mis.

 

B
– Baat het niet, dan schaadt het niet.
– Men moet zijn Bed maken zoals men slapen wil.
– Belofte maakt schuld.
– Wat de Boer niet kent, dat vreet hij niet.
– Hoge Bomen vangen veel wind.

(C geen spreekwoord)

D
– De eerste klap is een Daalder waard.
– Al Doende leert men.

E
– Eerlijkheid duurt het langst.
– Wie het Eerst komt, die het Eerst maalt.
– Een Ezel stoot zich in het gemeen niet tweemaal aan dezelfde steen.

(F geen spreekwoord)

G
– Voor Geld kun je de duivel doen dansen.
– Wie zijn Gat brandt, moet op de blaren zitten.
– Gezelligheid kent geen tijd.
– Een Goed begin is het halve werk.

H
– Ieder Huisje heeft zijn kruisje.
– Eigen Haard is goud waard.
– Vele Handen maken licht wer
– Wie met Honden omgaat, krijgt vlooien.

I
– Men kan geen Ijzer met handen breken.
– Men moet het Ijzer smeden als het heet is.

J
– Jong geleerd, oud gedaan.
– De gestadige Jager wint.

K
– Als het Kalf verdronken is, dempt men de put.
– Van een kale Kip kun je niet plukken.
– Zoals het Klokje thuis tikt, tikt het nergens.
– Wie het Kleine niet eert, is het grote niet weerd.

L
– Wie het laatst Lacht, Lacht het best.
– Al is de Leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
– Zo lang er Leven is, is er hoop
– Beter Laat dan nooit.

M
– Een Man een Man, een woord een woord.
– Wie het eerst komt, het eerst Maalt.
– Dat Muisje krijgt nog wel een staartje

N
– Nood breekt wet.

O
– Door het Oog van de naald kruipen.
– Onkruid vergaat niet.

P
– Men mag een gegeven Paard niet in de bek kijken.

(Q geen spreekwoord)

R
– Waar Rook is, is vuur
– Rome is ook niet op één dag gebouwd.

S
– Als er één Schaap over de dam is, volgen er meer.
– Wie de Schoen past, trekke hem aan.

T
– Tijd is geld.
– Zoals het klokje Thuis tikt, tikt het nergens.
– Oost west, Thuis best.

U
– Van uitstel komt afstel.

V
– Vertrouwen komt te voet en gaat te paard.
– Wat in een goed Vat zit verzuurt niet.
– Beter één Vogel in de hand dan tien in de lucht.
– Waar rook is is Vuur

W
– Wie niet Waagt, die niet wint.
– Water loopt altijd naar de zee.
– Hoge bomen vangen veel Wind.
– Goede Wijn behoeft geen krans.

(X geen spreekwoord)

Y
– Men moet het Ijzer smeden als het heet is.

Z
– Spreken is zilver, Zwijgen is oud.
– Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen.
– Na regen komt Zonneschijn.